Doelen stellen? Dat doe je zo!
Deel 2
Deel 2
Je hebt in het eerste deel van deze blog kunnen lezen ‘waarom’ het stellen van concrete doelen zo belangrijk is. In het tweede deel leg ik verder uit ‘hoe’ je dat doet.
Doelen formuleren
Na het doen van de intake wordt het behandelplan met daarin de gemeenschappelijke probleemdefinitie, het stellen van de doelen en het plan van aanpak opgesteld.
Tijdens de intake is de focus samen met de cliënt bepaald. Als de hulpvraag uit meerdere foci bestaan, vraag dan waar de cliënt (op basis van de probleemdefinitie) als eerste mee aan de slag wil; wat heeft prioriteit. Je kunt vragen ‘welk doel is voor jou het belangrijkste, welke gaat jou het meeste verder helpen?’.
De uitwerking van doelen bestaat uit drie niveaus (zie afbeelding van de ‘trechter’; deels ontleend uit artikel van Deane & Kavanagh, 2010), waarbij de veranderwens steeds verder wordt geconcretiseerd. Het begint met het formuleren van een hulpvraag; dit is vaak een algemene, globale omschrijving wat de cliënt wil bereiken, zoals ‘ik wil voor mezelf opkomen’, ‘ik wil meer zelfvertrouwen’ of ‘ik wil van mijn angstklachten af’. Vervolgens komt men tot een algemeen doel, bijvoorbeeld ‘ik geef mijn grenzen aan’. Deze wordt verder verfijnd naar een specifiek doel, bijvoorbeeld ‘ik zeg nee tegen mijn schoonmoeder als zij vaker dan 1 x per week koffie komt drinken’.
Waar moet een doel aan voldoen?
Het doel geeft richting aan
Specifieke doelen geven een richting aan waar iemand zich naar toe wil bewegen, dat betekent dat je de aanwezigheid beschrijft van het gewenste gedrag en niet de afwezigheid van iets (zie de metafoor hieronder, ontleend van een collega).
Een metafoor die gebruikt kan worden bij het bespreken van doelen is:
‘Stel een reiziger zit in de trein en de conducteur vraagt waar de reiziger naar toe wilt en deze zegt ‘ik wil niet naar Amsterdam’. Dan weet zowel de conducteur als de reiziger niet waar de reiziger naar toe wilt. Logischer is dat de reiziger zegt ‘ik wil naar Den Bosch’. Dat geeft letterlijk richting aan de reis. Ditzelfde geldt ook voor het stellen van doelen.’
Dus: ‘Ik sport weer 2 x in de week’ en ‘ik ga iedere dag op mijn fiets naar het werk’ en dus NIET ‘Ik lig niet meer op de bank’
Het doel sluit aan bij de hulpvraag van de cliënt
De doelen zijn geformuleerd vanuit de cliënt, wat hij wil bereiken en waartoe hij te motiveren is. Formuleer het doel in de ‘ik- vorm’, zodat het van de cliënt zelf wordt.
Het doel is realistisch
De doelen moeten haalbaar zijn. Dus ‘ik doe mijn boodschappen in de plaatselijke buurtwinkel’ kan een realistisch doel zijn voor iemand die altijd in een dorp heeft gewoond. Voor een jonge student wiens ouders in Arnhem wonen kan een realistisch doel zijn ‘ik slaap alleen in mijn studentenkamer in Groningen’.
Het doel is observeerbaar
Goed te evalueren doelen worden omschreven in gedragstermen. Deze kun je als het ware met een ‘videocamera’ waarnemen. Een vraag die gesteld kan worden aan de cliënt is ‘Wat zou u anders doen?’
Het doel is actief geformuleerd
De doelen worden geformuleerd in actieve zinnen zoals ‘ik sport 2 x in de week’, dus geef aan wat de cliënt weer doet of voelt. Vermijd werkwoorden als ‘willen’ ‘zullen’ etc.
‘Ik sport 2x in de week’ in plaats van ‘ik wil weer gaan sporten’.
‘Ik voel me vrolijk’ in plaats van ‘ik wil we me weer vrolijk gaan voelen’
Hoe vraag je doelen uit?
Bij het uitvragen van de hulpvraag, volstaan vragen als:
Wat brengt u hier?
Wat wilt u bereiken met de gesprekken?
Wat wilt u dat er anders wordt?
Vervolgens geef je aan dat de hulpvraag verder uitgewerkt gaat worden in duidelijke, werkbare doelen die passen bij de gezamenlijke probleemdefinitie. Je begint met het herhalen van de hulpvraag en vervolgens vraag je concreet door, zie het voorbeeld hieronder.
TH: U gaf eerder aan dat u aan de slag wilt met het opkomen voor uzelf. Stel dat u aan het einde van de gesprekken bent, wat is er dan voor u veranderd? Wat doet u dan anders als u voor uzelf opkomt?
CL: Dan denk ik dat ik beter mijn grenzen aan geef.
TH: En wat betekent dat voor u als u uw grenzen aan geeft? Wat doet u dan anders, dan dat u nu doet?
CL: Dan zeg ik vaker nee tegen mijn schoonmoeder.
TH: En op welke momenten zegt u dan nee tegen uw schoonmoeder?
CL: Nou ze staat zo een beetje iedere dag op de stoep en dat wil ik niet meer. Ik wil ook mijn eigen dingen kunnen doen en ik heb geen zin om iedere dag haar een kop koffie te moeten aanbieden.
TH: Hoe vaak wilt u dat u schoonmoeder maximaal bij u langs komt voor de koffie?
CL: Nou, 1 x in de week is meer dan genoeg.
TH: Dus u wilt beter uw grenzen aangeven en als dat lukt dan zegt u ‘nee’ tegen u schoonmoeder als zij vaker dan 1x in de week koffie wil komen drinken.
CL: Dat klopt, dat zou echt een verademing zijn.
TH: Ok, dan maken we daar het eerste doel van ‘ik zeg nee tegen mijn schoonmoeder als zij vaker dan 1 x per week koffie komt drinken’. Wat zou u nog meer merken als u beter uw grenzen aangeeft?
Vaak komt het voor dat iemand een doel wil formuleren op de emotie, bijvoorbeeld ‘ik wil me vrolijker, blijer voelen’. Dit is mogelijk zolang je het doel meetbaar maakt. Je kunt iemand de emotie laten scoren op een schaal van 0 tot 10. Je vraagt eerst hoe de emotie op dit moment is op een schaal van 0 tot 10. Vervolgens vraag je waar iemand wil uitkomen. Zie hieronder voor een voorbeeld:
TH: U gaf eerder aan dat u aan de slag wilt om uw depressieve klachten te verminderen. Stel dat u aan het einde van de gesprekken bent, wat is er dan voor u veranderd? Waaraan merkt u dat het beter gaat?
CL: Dan voel ik me niet meer zo depressief.
TH: En als u zich niet meer zo depressief voelt, hoe voelt u zich dan wel?
CL: Dan voel ik me vrolijker.
TH: Hoe vrolijk voelt u zich nu op een schaal van 0 tot 10, waarbij 0 betekent helemaal niet vrolijk en 10 zo vrolijk als u zich maar voor kunt stellen?
CL: Een 2.
TH: En waar zou u naar toe willen, naar welk cijfer?
CL: Ik wil naar een 10.
TH: Dat begrijp ik, zo zou iedereen zich graag willen voelen. Het is belangrijk om ook te kijken naar wat haalbaar is en wat bij u past. Waar zou u tevreden mee zijn?
CL: Ik ben al heel blij als het een 6 wordt.
TH: Ok, dus uw doel is ‘Ik wil vrolijker worden, nu is dat een 2 en u wilt naar een 6 toe’?
CL: Dat klopt, dat zou al heel fijn zijn.
TH: Dan schrijf ik dat als volgt op in het behandelplan: ‘Ik wil vrolijker worden (2 –> 6)’.
In bovengenoemde dialoog staat ook de haalbaarheid beschreven van een specifiek doel. Het is belangrijk om doelen haalbaar te formuleren. In bovenstaande dialoog kan verder besproken worden wat iemand merkt als hij weer vrolijk is, wat doet iemand dan anders dan dat hij eerder deed. Zo kan nog verder doorgevraagd worden op observeerbare doelen.
Bij het formuleren van algemene en specifieke doelen, zijn de volgende vragen helpend:
Stel u bent aan het einde van de behandeling en het gaat beter met u. Waaraan merkt u dat het beter gaat?
Wat doet u dan anders dan nu?
Wat is er dan precies veranderd?
Wat is het eerste dat u merkt? En wat nog meer?
Waaraan merkt uw omgeving dat het beter met u gaat?
Wat ziet uw omgeving dat u anders doet?
Wat deed u vroeger, wat u nu niet meer doet, maar wat u wel weer zou willen doen?
Wanneer bent u tevreden?
Wat is haalbaar voor u?
Op een cijfer van 0 tot 10 waar staat u nu? En waar wilt u naar toe?
Waar wilt u mee beginnen?
Eventueel kunnen nog specifieke domeinen nagelopen worden: werk, sociale contacten, klachten, persoonlijke stijl etc..
Ik ben benieuwd naar je ervaringen. Mocht je opmerkingen, tips of aanvullingen hebben, dan hoor ik graag van je. Je kunt me bereiken via het contactformulier.
Groeten Lisette Wittkampf
Gz-psycholoog | Cognitief gedragstherapeut VGCt
Deze blogpost is geschreven door Lisette Wittkampf. Zij is gz-psycholoog en cognitief gedragstherapeut VGCt en werkt bij Indigo in Arnhem en omstreken. Ze zet zich met passie en enthousiasme in voor de behandeling van uiteenlopende klachten en problemen. Ze vindt het belangrijk dat mensen zich op hun gemak voelen. Ze gaat uit van de eigen kracht van mensen en heeft een positief mensbeeld.
Zij werkt bij Indigo eveneens als programmaleider. Ze zet zich met veel plezier in voor de ontwikkeling en uitwerking van Ehealth, zowel binnen Indigo Gelderland als binnen de Indigo Service Organisatie.
Expertises: cognitieve gedragstherapie | EMDR | angststoornissen | Ehealth | assertiviteitsproblemen | oplossingsgerichte therapie | schematherapie
Wilt je met haar contact opnemen, dat kan via het contactformulier.